Kliswortel

Mooie wilde plant, een echte bijen lokker, die in het voorjaar nog gegeten kan worden ook. Wordt ook wel grote klit
genoemd.

Familie: Asteraceae (Composietenfamilie)/ Geslacht: Arctium L. (1753)

Tot het geslacht klit (oude naam klis) behoren de grote klit (Arctium lappa), gewone klit (Arctium minus), donzige klit
(Arctium tomentosum) en bosklit (Arctium nemorosum). Vroeger werd ook nog de kleine klit als afzonderlijke soort
beschouwd. De klit komt in het wild voor in Europa en Aziƫ.

Arctium komt van arktos, Grieks voor beer. Vanwege de ruige bladeren en stekelige bloemen, die zouden lijken op de
borselige, ruwe berenhuid. Lappa komt van labano of ambano (Grieks) wat vastgrijpen betekend. Of van app, het Keltisch
voor hand.

De klit komt voor in bermen, ruigten en op open plekken in bossen. De vruchten worden verspreid doordat ze aan de
vacht van dieren blijven hangen. Ook blijven ze aan kleding hangen.

In de keuken
De penwortel van jonge planten kan gegeten worden als pastinaak. In Europa wordt de plant bijna niet meer gegeten,
maar in Aziƫ is het nog een populaire groente. De wortels worden in Nederland verkocht in Chinese supermarkten onder
de Engelse naam "burdock". De wortels worden in het eerste groei-jaar in de herfst geoogst, dan heeft de plant nog geen
bloemstengels/bloemen ontwikkeld (slechts de grote leerachtige bladen en de wortel). De wortels zijn vorstbestendig. Ze
kunnen in de winter in de grond gelaten worden en vlak voor gebruik geoogst worden. Als u in het wild op zoek gaat naar
deze plant kunt u het beste eerst zoeken naar de duidelijk herkenbare klittebollen, en vervolgens daar in de buurt zoeken
naar planten uit het eerste jaar. De rode bladstelen zien er een beetje uit als rabarber, en de bladeren zijn leerachtig met
een licht behaarde, witte onderkant.
Jonge bloemstengels kunnen in het late voorjaar voordat de bloemen verschijnen ook gegeten worden. De smaak lijkt wat
op die van artisjok.